column
Als kind stond hij al regelmatig met zijn ouders langs de Polderbaan. Dat Niels van der Lans nu met vliegtuigen werkt, is dus geen verrassing. Bij Transavia werkt hij als grondwerktuigkundige. Dagelijks werkt hij aan snelle reparaties, maar ook aan regulier onderhoud van de Boeing 737’s. Niels: ‘Ik heb twee rechterhanden en hou van uitdagingen. Elke dag heb je met andere klachten te maken en soms moet je die onder tijdsdruk oplossen. Dat kan ik goed. Het leukst is het werk bij de pieren, daar heb je maximaal vijftig minuten de tijd om een storing te verhelpen. Ik werk op Schiphol en vliegveld Rotterdam, maar ook weleens in het buitenland als een vliegtuig van ons pech heeft.’
Niels werkte na zijn vliegtuigopleiding VTOC (die inmiddels niet meer bestaat) bij de luchtmacht. Toen hij na vijf jaar bij Transavia binnenkwam als monteur, had hij geen licentie. ‘Maar met veel thuisstudie heb ik inmiddels een B1- én B2-licentie en mag ik zowel mechanische als elektronische storingen aan de vliegtuigen verhelpen’, vertelt Niels. ‘Verder zijn er bij Transavia volop doorgroeikansen. Ik kan nog senior certified grondwerktuigkundige worden, operationeel controller en misschien wel teamleider.’
Zijn droombaan? Piloot. ‘Het zou wel heel handig zijn, een vlieger die zelf z’n vliegtuig kan repareren!’, grapt hij. ‘Maar ondertussen heb ik het onwijs naar mijn zin bij Transavia. Het werk is uitdagend en ik heb erg leuke collega’s. Transavia voelt als een soort familiebedrijf: ons kent ons, het is altijd gezellig waar je binnen het bedrijf ook komt.’