De branche ‘moet’ nog veel

De consument van de toekomst, wie is dat? Tijdens het tweede Travel Congress van ANVR en Vakantiebeurs, voorafgaand aan de Vakdag, gaven verschillende CEO’s uit de reisbranche hun visie op het reislandschap van de toekomst. Vooral het thema verantwoord reizen werd veel besproken. En het woord ‘moeten’ werd ook opvallend veel genoemd. Maar wie is er dan verantwoordelijk?

Tijdens een paneldiscussie ging presentator Wilfred Genee in gesprek met enkele topvrouwen- en mannen uit de reisbranche. De tafelgasten waren Marjon Kaper (ANWB), Arjan Kers (TUI), Elke Dens (Visit Flanders), Harm Kreulen (KLM) en Frank Oostdam (ANVR). Hoe denken zij over de toekomst?

‘Mensen gaan zeker niet minder reizen. Maar ze moeten wel beter en bewuster gaan reizen’, aldus Kers. ‘Ik heb veel vertrouwen in de toekomst, maar als marktleider heb je ook meer verantwoordelijkheid daarvoor.’ Aan de term vliegschaamte heeft de general manager van TUI wel een hekel. ‘Het is een rotwoord.’

Het is niet nodig om daarover te praten zolang daar geen oplossing voor is.’ Volgens Oostdam gaat het ook vooral om beeldvorming. ‘Advertenties waar retourtickets naar Barcelona voor 40 euro worden aangeprijsd, komen de reissector niet ten goede. Het moet op een andere manier. We kunnen het ons niet permitteren om ons buiten de maatschappelijke discussie te plaatsen.’ Kers: ‘Maar als er geen oplossing is, en we moeten in plaats daarvoor 14 uur met de trein reizen voor honderden euro’s meer… Er moet een beter alternatief zijn.’ Dat gaat natuurlijk niet over één nacht ijs. Kreulen: ‘Om verduurzaming te financieren, moet er veel geld verdiend en geïnvesteerd worden. Verduurzaming betekent nieuwe vliegtuigen, nieuwe motoren. Als we hier niet serieus mee aan de gang blijven en stappen blijven maken, dan houdt het op.’

Per 1 april gaat KLM het aantal vluchten tussen Schiphol en Brussel geleidelijk afbouwen. Van vijf naar vier vluchten. Maar werpt dit dan wel zijn vruchten af? ‘Je moet ergens beginnen’, aldus de directeur van KLM Nederland. ‘Het eindpunt is niet meer vliegen op Brussel. Laten we daar twee jaar voor nemen’, durfde Kreulen rustig te voorspellen. ‘Onderschat het transferproduct trein-vliegtuig niet. Het moet goed op elkaar aansluiten, net als het bagageproces, de beveiliging, de infrastructuur… Dit moet allemaal goed geregeld worden.’


Positief
Elke Dens is marketing director bij Visit Flanders. Zij deelde haar visie vanuit het perspectief van de overheid. ‘We willen vooral dat toerisme een positief verhaal blijft. Maar ook dat we het opentrekken, zodat de stakeholders er echt beter van kunnen worden. En niet alleen de toeristische industrie.’

Volgens Frank Oostdam (ANVR) kijkt Vlaanderen op een moderne
manier naar toerisme, waar Nederland nog wel wat van kan leren. ‘Wij hanteren nu nog de oudere manier. We consumeren te veel. We moeten echt voor kwaliteit gaan in plaats van kwantiteit. We zitten in een groeisector, waarbij dit aspect nog maar in de kinderschoenen staat.’

‘We moeten verder kijken dan onze neus lang is’, aldus Marjon Kaper, directeur ANWB Reizen. ‘We willen allemaal groeien. Maar ook de planeet behouden. Het komt aan op de creativiteit van de branche.’ Maar de branche heeft nog zoveel extra factoren, waar het tijdens de paneldiscussie opvallend weinig over ging. Kers: ‘We hebben constant nieuwe bestemmingen, wat wil de Nederlandse consument? Over een paar maanden is het weer orkaanseizoen… We zijn altijd bezig in deze branche. De consument is daar leading in. Die heeft de touwtjes in handen en bepaalt de disruptie.’

Daarom moet je volgens Kaper wendbaar zijn in deze branche. ‘Je kunt niet voorspellen waar de consument over vijf jaar behoefte aan heeft. Daarom durven wij ook te investeren in start-ups. Dat is onze opdracht.’ En of je nou aanbieder bent van reizen, vliegtickets, flessen water… Je moet volgens Kreulen zorgen dat je relevant bent. ‘Op het juiste moment het juiste aanbod geven. Je moet veel van je klanten weten. De data heb je nodig.’

Wie voedt de klant op?
De wetenschap bewijst: reizen maakt gelukkiger. De reiservaringen bouwen sociaal kapitaal. Maar wie voedt de klant op? Want uiteindelijk viert de massa nog steeds vakantie in Spanje en Turkije. ‘Als we de klant aan zichzelf overlaten, dan zal dat langzaam gaan’, aldus Oostdam. ‘De klant verwacht dat wij op vlakken van duurzaamheid stappen gaan zetten. Als wij niet beginnen met zeggen dat we onze verantwoordelijk voelen als bedrijven, dan worden we volstrekt ongeloofwaardig.’Zo committeert KLM zich voor een periode van 10 jaar aan de ontwikkeling en afname van 75.000 ton duurzame kerosine per jaar. Samen met SkyNRG wil de airline hiervoor de eerste duurzame kerosinefabriek van Europa bouwen. De fabriek wordt in Delfzijl gebouwd en is specifiek toegelegd op de productie van duurzame vliegtuigbrandstof, propaan en nafta, waarbij voornamelijk regionale afval- en reststromen als grondstof worden gebruikt. ‘Een grote stap’, volgens Kreulen. ‘Het gaat lang duren om zo neutraal mogelijk te vliegen.’

Is de reisbranche dan een conservatieve sector? ‘Ik erger me mateloos als mensen zeggen dat de reisbranche een conservatieve sector is. We zijn juist één van de meest innovatieve’, aldus Oostdam. Maar laten we ons niet alleen blindstaren op het vliegen. ‘Het begint bij de klantbeleving’, aldus Kers. ‘Het gaat ook om kleine dingen die niet altijd aan het licht komen. Aan veel maatschappelijke onderwerpen wordt ook gewerkt.’ Dat beaamt Elke Dens: ‘We zijn alleen nog maar bezig met business en meer en meer verkopen. Als we maar niet vergeten dat reizen gaat om verbinden. Het gaat om de ontmoeting tussen gast en gastheer. Deze essentie mogen we niet uit het oog verliezen.’